Preventiemedewerker (nieuw per Q1-2022)
Sinds 2005 is volgens artikel 13 van de Arbowet een werkgever verplicht zich bij het voeren van zijn arbobeleid te laten bijstaan door één of meer deskundige werknemers (het gaat hier dus niet om externe personen). Elk bedrijf moet minimaal één preventiemedewerker aanwijzen. Bij een bedrijfsomvang tot 25 werknemers (hierbij tellen ook uitzendkrachten en stagiairs mee) kan de werkgever desgewenst zelf de rol van preventiemedewerker vervullen. Preventiemedewerkers moeten voldoende tijd krijgen voor goede uitvoering van hun taken. Ook moeten ze over voldoende deskundigheid en ervaring beschikken.
De Arbowet geeft dus geen concrete aantallen preventiemedewerkers gekoppeld aan een bepaalde bedrijfsomvang. Artikel 13 lid 4 bepaalt dat de werkgever zoveel werknemers bijstand moet laten verlenen als de situatie vereist. Afhankelijk van de uitkomsten van de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) kan de functie van preventiemedewerker fulltime, parttime en door één of meerdere personen worden ingevuld. De omvang en ernst van de risico’s zijn dus bepalend. De bedrijfssituatie bepaalt wat de werkgever door de preventiemedewerker laat doen en wat door externe deskundigen.
De preventiemedewerker heeft drie wettelijk verplichte taken:
- Het (mede) opstellen en uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E);
- Het adviseren van en samenwerken met directie, ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging voor goede arbeidsomstandigheden;
- Het zorgdragen en (mede) uitvoeren van verbetermaatregelen.
Daarnaast kan de preventiemedewerker ook andere taken op zich nemen die met arbeidsomstandigheden te maken hebben, zoals:
1. Het adviseren aan de werkgever en de ondernemingsraad met betrekking tot de arbeidsomstandigheden. Geeft de werkgever en de ondernemingsraad gevraagd en ongevraagd advies met betrekking tot het verbeteren van de arbeidsomstandigheden.
2. Het optreden als intermediair tussen de eigen organisatie en externe deskundigen.
3. Coördineert de werkzaamheden van de medewerkers van de arbodienst en andere deskundigen met betrekking tot activiteiten binnen de organisatie. Is voor deze deskundigen een eerste aanspreekpunt, voorziet ze van de nodige informatie en zorgt voor afspraken met andere personen binnen de
organisatie. Verzorgt contacten tussen de leidinggevenden van de organisatie en de arbodienst c.q. andere deskundigen.
4. Het coördineren van de beleidsvoeringactiviteiten binnen de organisatie.
5. Het bewaken van de uitvoering van het vastgestelde beleid. Bewaakt de uitvoering van de plannen zoals die vastgelegd zijn. Probeert knelpunten tot een oplossing te brengen. Indien knelpunten niet opgelost kunnen worden, worden deze voorgelegd aan de directie.
6. Het fungeren als centraal meldpunt voor ongevallen, bijna ongevallen, onveilige situaties.
7. Het bijhouden en verspreiden van relevante informatie. Leest relevante literatuur en informatie op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Verspreidt deze informatie, voor zover relevant, aan andere personen in de organisatie.
8. Het fungeren als vraagbaak op het gebied van arbeidsomstandigheden.
9. Het verzorgen van externe contacten. Onderhoudt contacten met derden, zoals de arbodienst en de arbeidsinspectie.
Met de wijziging van de Arbowet van 1 juli 2017 is de functie van preventiemedewerker belangrijker geworden. Zo heeft de ondernemingsraad van een bedrijf een actieve rol bij het adviseren over arbeidsomstandigheden en moet zij instemmen met de aanstelling van de preventiemedewerker. Dit instemmingsrecht versterkt de positie van de preventiemedewerker. Tevens is de preventiemedewerker gesprekspartner van de bedrijfsarts.
De nieuwe, stevigere rol van de preventiemedewerker vraagt om een passende opleiding. Hierdoor is de preventiemedewerker in staat om op een goede, succesvolle wijze invulling te geven aan de sterkere rol die hij/zij heeft. De rol van de preventiemedewerker heeft een duidelijke relatie met:
- de aard van de risico’s in het bedrijf;
- de grootte van het bedrijf;
- de mate van decentralisatie;
- de visie van het management op de zorg voor arbeidsomstandigheden.
Deze certificatieregeling voorziet in het basisniveau, voor preventiemedewerkers van kleine bedrijven en bedrijven met een laag risicoprofiel;
Middelbaar: voor grote bedrijven en bedrijven met een middelhoog risicoprofiel (dus niet BRZO-bedrijven. Daarvoor gelden andere (hogere) deskundigheidseisen).
Gevaarsgebieden (lijst afgeleid van bijlage 1 van AI-blad 1 (Arbo- en verzuimbeleid)):
- arbozorg en organisatie;
- bedrijfshulpverlening;
- inrichting arbeidsplaatsen;
- gevaarlijke stoffen en biologische agentia;
- fysieke belasting;
- fysische factoren;
- arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden;
- PBM’s en veiligheids- en gezondheidssignalering;
- functie-inhoud, werkdruk en psychosociale arbeidsbelasting;
- werk- en rusttijden.
Uiteraard dient de specifieke deskundigheid (inclusief het niveau) aan te sluiten op de specifieke risico’s in de onderneming. De preventiemedewerker heeft ook als taak dat deze afstemming gewaarborgd is (via eigen expertise, dan wel door het inschakelen van anderen, intern of extern). En het deskundigheidsniveau binnen het bedrijf wordt getoetst door een gecertificeerde deskundige of dienst. Ook de werknemers spelen een rol bij het vaststellen van de deskundigheid die de preventiemedewerker in huis moeten hebben. De OR of personeelsvertegenwoordiging heeft niet alleen instemmingsrecht over de RI&E, maar ook over de organisatie van deskundige bijstand, met inbegrip van de aanwijzing van de preventiemedewerker(s).
Door deze certificatieregeling nog met enkele onderwerpen uit te breiden (Module preventiemedewerker), is de unieke situatie geschapen dat de Hoofd Bedrijfshulpverlening volgens dit schema optioneel kan worden gecertificeerd als Preventiemedewerker. Op het NEN-EN-ISO/IEC 17024 persoonscertificaat wordt in dat geval ook het keuzevak aangevinkt: ‘Module Preventiemedewerker’.
Om te beoordelen of de aanvrager van het persoonscertificaat ‘Hoofd Bedrijfshulpverlening’ beschikt over het beoogde niveau van kennis en vaardigheden, dient deze een theoretisch (en eventueel praktisch) examen af te leggen.
Indien geslaagd, ontvangt de kandidaat het NIKTA NEN-EN-ISO/IEC 17024 persoonscertificaat 'Preventiemedewerker'.
Dit certificaat is 3 jaar geldig.